vierkant

Uit WikiWoordenboek
vierkant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vierkant vierkanten
verkleinwoord vierkantje vierkantjes

Zelfstandig naamwoord

het vierkanto

  1. (wiskunde) geometrische tweedimensionale vorm, bestaande uit 4 gelijke hoeken van 90 graden en 4 zijden met gelijke lengte
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vierkant vierkanter vierkantst
verbogen vierkante vierkantere vierkantste
partitief vierkants vierkanters -

Bijvoeglijk naamwoord

vierkant

  1. met de vorm van een vierkant
    • Vierkante tafel, vierkante meter. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

vierkant

  1. onverzettelijk, geheel en al
Uitdrukkingen en gezegden
  • Ergens vierkant achter staan
Iets geheel steunen of onderschrijven
  1. «Ik sta er vierkant achter.»
  • Iemand vierkant uitlachen
Iemand heel hard uitlachen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
vierkanten

vierkant

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vierkanten
  2. gebiedende wijs van vierkanten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be