meetkunde
Uiterlijk
- meet·kun·de
- In de betekenis van ‘geometrie’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- samenstelling van meet ww en kunde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meetkunde | - |
verkleinwoord | - | - |
de meetkunde v
- (wiskunde) tak van de wiskunde die zich bezighoudt met ruimtelijke figuren
- (wiskunde) de vorm van een ruimtelijke figuur
1. tak van de wiskunde
- Het woord meetkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meetkunde" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "meetkunde" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %