ontzetten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
ontzetten | ontzettend |
ontzet | ontzet |
ontzetting |
Woordafbreking
- ont·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verbijsteren’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van zetten met het voorvoegsel ont-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontzetten |
ontzette |
ontzet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ontzetten
- overgankelijk (militair) het opheffen van een belegering
- Zij wisten de stad eindelijk te ontzetten.
- hevig doen schrikken
- de genoemde waardigheid, functie etc. ontnemen
Synoniemen
- [2] verbijsteren, onthutsen, ontstellen
- [3] ontslaan, royeren, afzetten
Afgeleide begrippen
Vertalingen
3. de genoemde waardigheid...
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontzetten |
ontzetten
- meervoud verleden tijd van ontzetten
- Wij ontzetten.
- Jullie ontzetten.
- Zij ontzetten.
- Wij ontzetten.
Gangbaarheid
- Het woord ontzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ontzetten" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ont- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %