ontzetter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·zet·ter
Bijvoeglijk naamwoord
ontzetter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van ontzet
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ontzetten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontzetter | ontzetters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die ontzet, een bevrijder
Gangbaarheid
- Het woord ontzetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.