babykleding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

babykleding
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·by·kle·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babykleding
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de babykledingv

  1. kleine kleertjes die geschikt zijn voor een pasgeboren kind
     Marktplaats ziet op internet in alle baby gerelateerde rubrieken (babykleding, kinderwagens, speelgoed, inrichting etc.) een stijging van vraag en aanbod. "Als we 2013 vergelijken met 2012, dan zien we een stijging van ongeveer 10 procent in alle baby gerelateerde rubrieken.[2]
     Ze had vorig jaar op internet een advertentie geplaatst voor gratis af te halen babykleding.[3]
     De toezichthouder merkt dat Nederlanders vaker via advertenties op sociale media zoals Facebook en Instagram spullen kopen zonder dat ze weten of de verkoper betrouwbaar is, en zich daardoor regelmatig geld uit hun zak laten kloppen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het kopen van sneakers, make-up en babykleding.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 oktober 2021 Weblink bron “Eerste baby kost 17% inkomen” (15-07-2013), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 oktober 2021 Weblink bron “Honderd jaar gevangenisstraf voor wegsnijden foetus” (30-04-2016), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 24 oktober 2021 Weblink bron “'Koop niet zomaar spullen via Facebook of Instagram'” (23-11-2017), NOS