kleden
Uiterlijk
- kle·den
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| kleden 'kle.dən |
kleedde 'kle.də |
gekleed ɣə'klet |
| zwak -d | volledig | |
kleden
- overgankelijk kleren aandoen
- ▸ Marjorie Quick was klein en tenger, met een kaarsrechte rug, en bij haar manier van kleden vielen Pamela's inspanningen totaal in het niet.[1]
- wederkerend, zich ~: met weefsel bedekken, van kleding voorzien
- Zij kleedt zich altijd volgens de laatste mode.
| naamwoord van handeling | |
|---|---|
| zelfstandig | bijvoeglijk |
| kleden | kledend |
| kleed | gekleed |
| kleding | |
- Hij is op zijn Paasbest gekleed
Stoett-1762 [2]
1. kleren aandoen
de kleden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed
- Het woord kleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleden" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704 - ↑ www.dbnl.org
- ↑ Teuntje de Haan“Een muur van water” (2018), Em. Querido's Uitgeverij
, ISBN 9789021409375 - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %