fundus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- fun·dus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fundus | fundi fundussen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
fundus m
- (anatomie) bovenste deel van de baarmoeder of koepel van de maag (fundus gastricus)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'fundus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Latijn
Uitspraak
- IPA: /fun.dus/
Woordherkomst en -opbouw
Ontwikkeld uit Italisch *funðos (uit Indo-Europees *bʰudʰ-(m)n-o-s), verwant aan Nederlands bodem.
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | fundus | fundī |
genitief | fundī | fundōrum |
datief | fundō | fundīs |
accusatief | fundum | fundōs |
vocatief | funde | fundī |
ablatief | fundō | fundīs |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 2de verbuiging in het Latijn