boa
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boa
Woordherkomst en -opbouw
- [A] via Middelnederlands boa van Latijn boa "grote slang", in de betekenis van ‘slang’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1][2]
- [B] (letterwoord) buitengewoon opsporingsambtenaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boa | boa's |
verkleinwoord | boaatje | boaatjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] boa m
- (reptielen) wurgslang uit de onderfamilie Boinae
, sommige soorten kunnen erg lang worden
- ▸ Met het lichaam in een knoop die zelfs voor een boa een pittige opgave zou zijn.[3]
- (kleding) slinger van vogelveren, bont of zachte stof die door vrouwen om hals en schouders wordt gedrapeerd als onderdeel van feestelijke kleding
- ▸ De oranje boa is van Sonia Rykiel, die heb ik in het begin van het millennium in Parijs gekocht.[4]
-
1. De bekendste boa is de boa constrictor.
-
1. Vrouw met een levende boa over haar schouders.
-
2. Vrouw met een roze boa over haar schouders.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zeer grote wurgslang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boa | boa's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) (Nederland) iemand met vanwege zijn functie de wettelijk bevoegdheid heeft gekregen om mensen aan te houden en te bekeuren die bepaalde wettelijke bepalingen overtreden
- ▸ Vroeger had Nederland de veldpolitie en het buitengebied was haar exclusieve werkterrein. Door wijzigingen in de politieorganisatie is deze tak van de politie uit het buitengebied verdwenen. Het toezicht wordt nu onder meer gedaan door een groot korps vrijwilligers, onder wie veel jagers en lokale jagersverenigingen, samen met buitengewoon opsporingsambtenaren. Anders dan de veldpolitie heeft de boa minder bevoegdheden, tijd en middelen om op te treden tegen criminaliteit. Op vormen van georganiseerde stroperij is de boa niet toegerust.[5]
- (ordehandhaving) (beroep) iemand die namens de gemeente optreedt tegen wangedrag in de openbare ruimte
- ▸ Zodra de boa’s het pleintje opreden, waren de jongens op hun scooters via het trottoir weggeracet.[6]
- ▸ Matthijs en Bryan zijn buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) in de openbare ruimte. Hun taak: de leefbaarheid op straat handhaven. Ze mogen bekeuringen uitdelen voor wildplassen, fout parkeren, alcohol drinken op straat of afval neerzetten op een verkeerde plek. Ze zijn niet verantwoordelijk voor veiligheid en openbare orde: dat is het werk van de politie.[7]
-
1. Een boswachter is een boa die regels voor natuurbescherming handhaaft.
-
1.1 Twee boa's aan het werk in Amsterdam.
Synoniemen
- [1.1] stadswacht
Hyperoniemen
Hyponiemen
- [1] arbeidsinspecteur, boswachter, gevangenenvervoerder, hoofdconducteur, jachtopziener, leerplichtambtenaar, milieu-inspecteur, parkeerwachter
Gangbaarheid
- Het woord boa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "boa" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[8] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ boa op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "boa" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Arjen Fortuin“Zelfs pittig voor een boa” (17 juni 2017) op nrc.nl - ↑
Weblink bron
Milou van Rossum“Kijk in de kledingkast van Fashion Week-directeur Iris Ruisch” (7 januari 2017) op nrc.nl - ↑
Weblink bron
Laurens Hoedemaker geciteerd door Arjen Schreuder“Zonder pistool durft de boswachter het bos niet in” (19 augustus 2015) op nrc.nl - ↑
Weblink bron
Martin Kuiper & Elsje Jorritsma“De boa heeft nog niet zoveel te handhaven” (24 maart 2020) op nrc.nl - ↑
Weblink bron
Thijs Niemantsverdriet“Niet drinken, wél blowen. Dat is lastig uit te leggen” (28 februari 2019) op nrc.nl - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- IPA: /'bəʊə/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
boa | boas |
Zelfstandig naamwoord
boa
Hyperoniemen
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- bo·a
enkelvoud | meervoud |
---|---|
boa | boas |
Zelfstandig naamwoord
boa v
Verwijzingen
- boa in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Letterwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Reptielen in het Nederlands
- Dieren in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Ordehandhaving in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Reptielen in het Engels
- Dieren in het Engels
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 3
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Reptielen in het Spaans
- Dieren in het Spaans