bosmeesters

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bosmeester (Lachesis muta)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·mees·ters
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosmeesters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bosmeestersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bosmeester
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een geslacht Lachesis op Wikispecies van slangen uit de familie adders (Viperidae op Wikispecies) en de onderfamilie groefkopadders (Crotalinae op Wikispecies)
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie