hardloper
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hard·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van hardlopen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hardloper | hardlopers |
verkleinwoord | hardlopertje | hardlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
hardloper m
- een mannelijke beoefenaar van de hardloopsport
- Deze hardloper wist de zilveren medaille te behalen.
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Hardlopers zijn doodlopers.
- Wie te snel begint, heeft een grote kans dat hij het niet tot het einde toe kan volhouden.
Vertalingen
1. een mannelijke beoefenaar van de hardloopsport
Gangbaarheid
- Het woord hardloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hardloper" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ hardloper op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be