Naar inhoud springen

voer

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Voer
  • voer
  • In de betekenis van ‘voedsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1519 [1]
  • In de betekenis van ‘wagenvracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voer voeren
verkleinwoord voertje voertjes

hetvoero

  1. voedsel, in het bijzonder voor huisdieren en vee,
     De ratten in Amsterdam hebben toegang tot huizen met bouwkundige problemen, zoals een kapot riool of gaten in kruipruimten. De dieren worden aangetrokken door voedsel, zoals etensresten op straat bij afvalbakken of voer voor duiven of eenden. Deze factoren kunnen de overlast vergroten, stelt de gemeente.[2]

(pejoratief) bij mensen [3] [4]

  1. bekleding, voering [5]
  2. (verouderd) wagenvracht [6] [7]
vervoeging van
varen

voer

  1. enkelvoud verleden tijd van varen
    • Ik voer. 
    • Jij voer. 
    • Hij, zij, het voer. 
vervoeging van
voeren

voer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeren
    • Ik voer. 
  2. gebiedende wijs van voeren
    • Voer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeren
    • Voer je? 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[8]