sein
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sein | seinen |
verkleinwoord | seintje | seintjes |
Zelfstandig naamwoord
sein o
- een betekenisvolle beweging
- Met zijn hoofd gaf hij het sein door te lopen.
- een aanduiding, een aanwijzing
- Eindelijk krijgt hij het sein om te beginnen.
- (verkeer) een verkeerslicht of verkeersbord voor treinen
- Het driehoekige groene sein gaf een maximumsnelheid voor het baanvlak van 130 kilometer per uur aan.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een betekenisvolle beweging
3. een verkeerslicht of verkeersbord voor treinen
in te delen vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
seinen |
sein
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seinen
- Ik sein.
- gebiedende wijs van seinen
- Sein!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seinen
- Sein je?
Gangbaarheid
- Het woord sein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sein" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "sein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sein op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- sein
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sein /ˈzaɪ̯n/ |
war /ˈvaːɐ̯/ |
gewesen /gəˈveːzən/ |
volledig |
Werkwoord
sein
- hulpwerkwoord zijn
- zijn
- «Er ist 30 Jahre alt.»
- Hij is 30 jaar oud.
- «Er ist 30 Jahre alt.»
- afkomstig zijn uit
- «Sie sind aus der Schweiz.»
- Ze komen uit Zwitserland.
- «Sie sind aus der Schweiz.»
Bezittelijk voornaamwoord
sein
- zijn (nominatief mannelijk, nominatief onzijdig en accusatief onzijdig)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 4
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Werkwoord in het Duits
- Hulpwerkwoord in het Duits
- Bezittelijk voornaamwoord in het Duits