portaal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen


Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- por·taal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deurnis, gang’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Afgeleid van het Latijnse porta (poort)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portaal | portalen |
verkleinwoord | portaaltje | portaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
portaal o
- (bouwkunde) de nis met omlijsting van een (buiten-)deur
- In het portaal konden we even schuilen voor de regen.
- (bouwkunde) de ingang van een tunnel
- Het portaal van een moderne tunnel is maar sober uitgevoerd.
- (techniek) de overspanning dwars over een (spoor-)weg waaraan verkeerborden, camera's e.d. en bovenleidingen, worden bevestigd.
- Het portaal wordt ondersteund door portaalpoten.
- (informatica) op internet een website of pagina die een overzicht tracht te scheppen over een bepaald onderwerp door middel van links
Synoniemen
- [2] tunnelingang
Meroniemen
Hyponiemen
- bovenportaal, gebruikersportaal, internetportaal, kerkportaal, trapportaal (1), voorportaal (1), webportaal, zijportaal
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- portiek (1)
- [1] deur, entree, hal, ingang, poort, toegang, vestibule
- [3] balk, brug, overspanning, spant
Vertalingen
1,2 portaal (entree)
3. portaal (overspanning)
Gangbaarheid
- Het woord portaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "portaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %