ingang

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ingang ingangen
verkleinwoord ingangetje ingangetjes

Zelfstandig naamwoord

ingang m

  1. een trefwoord dat te vinden is in een woordenboek
  2. een opening waar iets doorheen kan of waardoor men binnenkomt (toegang)
     Ook legde ik een dikke tak voor de ingang van mijn tent met de bedoeling mijn hoofd te beschermen tegen eventuele inrijdende auto’s.[2]
  3. het ingaan, het begin van iets ('ingangsdatum')
  4. (techniek) aansluiting van elektrisch apparaat waar een signaal binnen komt
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ingang op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be