neef
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neef
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zoon van broer, zus, oom of tante’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neef | neven |
verkleinwoord | neefje | neefjes |
Zelfstandig naamwoord
neef m
- (familie) een zoon van iemands broer of zus; een mannelijke oomzegger
- (familie) een zoon van iemands oom of tante
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. mannelijke oomzegger
2. kozijn
Gangbaarheid
- Het woord neef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neef" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "neef" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ neef op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Woordafbreking
- neef
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neef | neefs |
neef
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Familie in het Afrikaans