lob
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lob
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kwab’ voor het eerst aangetroffen in 1718 [1] [2] [3] [4]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | lob | lobs |
verkleinwoord | lobje | lobjes |
2-4 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | lob | lobben |
verkleinwoord | lobje | lobjes |
Zelfstandig naamwoord
lob m
- (badminton) slag waarbij men de shuttle na het ontvangen van een drop hoog en ver terugspeelt
- (anatomie) kwab
- (biologie) deel van een blad tussen twee ondiepe insnijdingen, met een ronde rand
- (biologie) zaadlob
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lobben |
lob
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lobben
- Ik lob.
- gebiedende wijs van lobben
- Lob!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lobben
- Lob je?
Gangbaarheid
- Het woord lob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lob' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- ↑ "lob" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lob op website: Etymologiebank.nl
- ↑ lob op website: Etymologiebank.nl
- ↑ lob op website: Etymologiebank.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Badminton in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %