Naar inhoud springen

fijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘niet grof, verfijnd, heerlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fijn fijner fijnst
verbogen fijne fijnere fijnste
partitief fijns fijners -

Bijvoeglijk naamwoord

fijn

  1. van geringe dikte
  2. nauwkeurig en klein
  3. leuk.
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen