fijnspar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

fijnspar
Uitspraak
Woordafbreking
  • fijn·spar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fijnspar fijnsparren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

fijnspar m

  1. (coniferen) bepaald soort naaldboom die men vaak gebruikt als kerstboom, Picea abies op Wikispecies
    • Het ligt redelijk voor de hand voor mensen met een open haard: zaag de kerstboom in stukken en stook een lekker vuurtje. Toch wordt dit sterk afgeraden. De traditionele kerstboom is een fijnspar, een boom die niet geschikt is als brandhout voor een open haard. Verbranding van een fijnspar zorgt namelijk voor te veel afzetting van teer in het rookkanaal. Gevaarlijk want die teeraanslag kan uiteindelijk een schoorsteenbrand veroorzaken. Kortom: niet doen dus. [2] 
    • Inmiddels wordt duidelijk dat de droogte van 2018 grote gevolgen heeft voor de fijnspar in Gelderland. Bijna de hele populatie van deze karakteristieke, hoge naaldboom heeft het loodje gelegd of is op sterven na dood. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen