dyrke

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • dyr·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord dýrka
Naar frequentie 6635
vervoeging
onbepaalde wijs dyrke
tegenwoordige tijd dyrker
verleden tijd dyrket
dyrka
voltooid
deelwoord
dyrket
dyrka
onvoltooid
deelwoord
dyrkende
lijdende vorm dyrkes
gebiedende wijs dyrk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

dyrke

  1. overgankelijk, (landbouw) aanbouwen aangroeien, aanwassen, bebouwen, cultiveren, fokken, groeien, kweken, meerderen, ontginnen, telen, verbouwen, vermeerderen
  2. overgankelijk aanbidden, adoreren, bewonderen, dol zijn op, dwepen, idoliseren, opkijken, opzien, verafgoden, vereren, vergoddelijken
  3. overgankelijk bedrijven
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • dyr·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord dýrka
vervoeging
onbepaalde wijs dyrke
dyrka
tegenwoordige tijd dyrkar
verleden tijd dyrka
voltooid
deelwoord
dyrka
onvoltooid
deelwoord
dyrkande
lijdende vorm dyrkast
gebiedende wijs dyrk
dyrka
dyrke
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

dyrke

  1. overgankelijk, (landbouw) aanbouwen aangroeien, aanwassen, bebouwen, cultiveren, fokken, groeien, kweken, meerderen, ontginnen, telen, verbouwen, vermeerderen
  2. overgankelijk aanbidden, adoreren, bewonderen, dol zijn op, dwepen, idoliseren, opkijken, opzien, verafgoden, vereren, vergoddelijken
  3. overgankelijk bedrijven
Schrijfwijzen


Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen