aura
Uiterlijk
- au·ra
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uitstraling van een persoon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aura | aura's |
verkleinwoord | auraatje | auraatjes |
de aura v
- energieveld dat mensen en ook andere levende wezens zou omgeven
- (medisch) beginverschijnselen van een astmatische of epileptische aanval
- (figuurlijk) uitstraling, halo
- ▸ Zelfs hier in dit ziekenhuis, waar lief en vooral leed het hoofdbestanddeel van de dag vormden, hing er een aura van onschendbaarheid en onwereldse zelfverzekerdheid om haar heen.[2]
- ▸ Ik heb altijd een aura om me heen gehad dat bij mannen wantrouwen opwekt, misschien door mijn voor vrouwen ongebruikelijke postuur en een onbeholpen manier van doen die ik mezelf heb aangeleerd doordat de ruimte die mijn brede torso en lange ledematen nodig hebben altijd werd beperkt door mensen die zeker twee of drie koppen kleiner meten dan ik.[3]
- Het woord aura staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aura" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aura" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Safae el Khannoussi“Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim
, ISBN 9789493339125
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
aura
- aura (energieveld)
aura
vervoeging van |
---|
avoir |
aura
- derde persoon enkelvoud onvoltooid toekomende tijd (futur simple) van avoir
aura
aura
- accusatief onbepaald mannelijk meervoud van eyrir
aura v
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | aura | aurae |
genitief | aurae | aurārum |
datief | aurae | aurīs |
accusatief | auram | aurās |
ablatief | aurā | aurīs |
vocatief | aura | aurae |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Fins
- Woorden in het Fins van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Fins
- Landbouw in het Fins
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 4
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het IJslands
- Woorden in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 1ste verbuiging in het Latijn