maakte aan
Uiterlijk
- Geluid: maakte aan (hulp, bestand)
- maak·te aan
| vervoeging van |
|---|
| aanmaken |
maakte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanmaken
- Ik maakte aan.
- Jij maakte aan.
- Hij, zij, het maakte aan.
- Ik maakte aan.
- Het woord maakte aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.