-lijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Huidig
bestand
436
Uitspraak
Woordafbreking
  • -lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Middelnederlands -lijc, van het Oudnederlandse -līk, van het Protogermaanse *-līkaz
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen -lijk -lijker -lijkst
verbogen -lijke -lijkere -lijkste

Achtervoegsel

-lijk [2]

  1. het hebben van de karakteristieken (bv. kinderlijk)
  2. in staat zijn tot (bv. redelijk)
  3. toevoeging om van een werkwoord of zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te maken (bv. gevaarlijk)
Hyponiemen
Vertalingen

Verwijzingen