Naar inhoud springen

geneselijk

Uit WikiWoordenboek
  • ge·ne·se·lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geneselijkgeneselijkergeneselijkst
verbogen geneselijkegeneselijkeregeneselijkste
partitief geneselijksgeneselijkers-

geneselijk

  1. (medisch) of (figuurlijk) waarvan herstel door behandeling mogelijk is
     Ook in de Protagoras (…) komt de tegenstelling geneselijk - ongeneselijk voor (…).[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 18 juni 2024 Weblink bron
    Dirck Volckertszoon Coornhert (ed. Arie-Jan Gelderblom e.a.)
    “Boeventucht.” (1985), Dick Coutinho, Muiderberg, ISBN 9062836380, p. 51