wegmaken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wegmaken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• weg·ma·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  weg zn  en  maken ww 

Werkwoord

wegmaken

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
wegmaken	maakte weg	weggemaakt
zwak -t	volledig

1. expres er voor zorgen dat iets verdwijnt

   • De 39-vrouw die vrijdag werd aangehouden, is weer vrijgelaten. De politie verdenkt de 39-jarige Groningse van Turkse komaf het wegmaken van het lijk en/of van ’het beschikbaar stellen van haar woning’, maar die feiten zijn inmiddels verjaard. Justitie ziet dus geen reden haar langer vast te houden. 
   • Een 35-jarige Poolse man kreeg daarom maandag voor doodslag op zijn echtgenote en het wegmaken van haar stoffelijk overschot twaalf jaar celstraf opgelegd. De officier van justitie had eerder veertien jaar gevangenisstraf geëist. 

2. per ongeluk iets kwijtraken of verliezen
3. (medisch) iemand onder narcose brengen

Synoniemen

• [1] wegdoen, wegruimen, weggooien, opmaken, verbergen, verstoppen, uitgeven, kwijtmaken, zoekmaken
• [2] kwijtraken, verliezen
• [3] verdoven

Antoniemen

• [1] bewaren, opbergen, sparen
• [2] vinden
• [3] bijbrengen

Vertalingen

    2. kwijtraken   

Engels: lose (en)

Gangbaarheid

• Het woord wegmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wegmaken" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
85 %	van de Vlamingen.