Naar inhoud springen

viertal

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 05:36 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viertal viertallen
verkleinwoord viertalletje viertalletjes

Zelfstandig naamwoord

viertal o

  1. welgeteld vier
    • Er behoort een viertal soorten tot dit genus. 
  2. een groep van vier
    • Het viertal speelde al jaren samen. 
  3. een wedstrijd vorm van bridge waarbij twee teams van twee paren tegen elkaar spelen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be