negental

Uit WikiWoordenboek
Een zwaan met een negental zwanenjongen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord negental negentallen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het negentalo

  1. negen personen of zaken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen