bridge

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bridge [2] van e-gitaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bridge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kaartspel’ voor het eerst aangetroffen in 1918 [1]
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord bridge -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bridge o

  1. (kaartspel) een spel gespeeld door vier spelers, verdeeld in twee paren en gespeeld in dertien slagen
    • Het spelen van bridge vereist goede samenwerking tussen de partners. 
  2. (muziekinstrument) de kam van een elektrische gitaar
    • Een bridge met tremolo. 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bridgen

bridge

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bridgen
    • Ik bridge. 
  2. gebiedende wijs van bridgen
    • Bridge! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bridgen
    • Bridge je? 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie


Verwijzingen

Engels

Uitspraak
A violin bridge
enkelvoud meervoud
bridge bridges

Zelfstandig naamwoord

bridge

  1. (scheepvaart): brug
  2. (muziekinstrument): (onderdeel) de "kam" van een snaarinstrument (strijk- en toetsinstrumenten)