uwe

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
bijvoeglijk zelfstandig bijvoeglijk zelfstandig
1e persoon mijn
m'n
mijne ons, onze onze
2e persoon
(informeel)
jouw
je
jouwe jullie
je
-
2e persoon
(formeel)
(regionaal)
uw uwe uw uwe
3e persoon
(mannelijk)
zijn
z'n
zijne hun hunne
3e persoon
(vrouwelijk)
haar
d'r, 'r
hare
3e persoon
(onzijdig)
zijn
z'n
(ervan)
zijne
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm


Woordafbreking
  • uwe

Bezittelijk voornaamwoord

uwe

  1. zelfstandige vorm van uw, tweede persoon beleefdheidsvorm
    • Is dit kopje nu het mijne of is het het uwe? 
enkelvoud meervoud
naamwoord uwe uwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

uwe v/m

  1. zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord: de persoon die tot u behoort
    • Is deze man een van de uwen? 

Gangbaarheid