Naar inhoud springen

stage

Uit WikiWoordenboek
  • sta·ge
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘proeftijd’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Franse stage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord stage stages
verkleinwoord stagetje stagetjes

destagev/m

  1. (onderwijs) tijd gedurende welke een leerling of student onder begeleiding in de praktijk werkt als onderdeel van de opleiding, praktisch werken, praktijkstage [4] [5]
     Dat zegt ook kennisinstituut Deltares, dat in Nederland een grote rol heeft in het onderzoek naar de bodem en water. "Deltares heeft een sterke relatie met de VU. We delen kennis, studenten studeren bij ons af of lopen bij ons stage. En een aantal van onze medewerkers komt daar ook vandaan, heeft daar een gedeelde aanstelling of is gedetacheerd", zegt wetenschappelijk directeur Bart van den Hurk, zelf ook gedetacheerd aan de VU.[6]
  2. meer in het algemeen verblijf b.v. hoogtestage, trainingsstage
  3. toneel (van het Engels) b.v. in stagemanager, stagediver, stagediving, backstage

stage

  1. verbogen vorm van de stellende trap van staag
vervoeging van
stagen

stage

  1. aanvoegende wijs van stagen
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[7]
enkelvoud meervoud
stage stages

stage

  1. podium