Naar inhoud springen

ruimen

Uit WikiWoordenboek
  • rui·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ruimen
ruimde
geruimd
zwak -d volledig

ruimen

  1. iets leeg- of schoonmaken
    • De bedorven lading werd geruimd door deze overboord te zetten. 
  2. het leegmaken van een graf na een zeker aantal jaren
    • Die graven worden na 35 jaar geruimd. 
  3. de destructie van een veestapel als maatregel bij een uitbraak van besmettelijke ziekten

de ruimenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ruim
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]