ruim
Uiterlijk
- ruim
- In de betekenis van ‘uitgestrekt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 698 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ruim | ruimer | ruimst |
verbogen | ruime | ruimere | ruimste |
partitief | ruims | ruimers | - |
ruim
- van grote omvang of uitgestrektheid
- Je hebt een ruimere broek nodig.
- ▸ De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[2]
1. van grote omvang of uitgestrektheid
ruim
- meer dan ongeveer; meer dan genoeg
- Dat is ruim een pond kaas.
- Het was in totaal ruim voldoende om Italië, Rusland, Zwitserland en Noorwegen voor te blijven. Zweden werd uiteindelijk pas zesde door een tegenvallende score bij de publieksstemmen. [3]
- ▸ Wij vonden 25 kilometer per dag al prima, terwijl jullie nu ruim 40 kilometer per dag doorjakkeren. Neem toch de tijd, zoiets maak je maar een keer in je leven mee. Het heeft me nooit losgelaten na al die jaren.’[4]
- ruim veertig
ruim veertig
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruim | ruimen |
verkleinwoord | - | - |
het ruim o
- (scheepvaart) de laadruimte van een schip
- Er ontstond brand in het ruim.
- achterruim, bagageruim, hemelruim, ketelruim, koelruim, laadruim, luchtruim, onderruim, scheepsruim, wereldruim
1. de laadruimte van een schip
vervoeging van |
---|
ruimen |
ruim
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruimen
- Ik ruim.
- gebiedende wijs van ruimen
- Ruim!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruimen
- Ruim je?
- Het woord ruim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruim" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ruim" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %