Naar inhoud springen

regering

Uit WikiWoordenboek
Versie door Romaine (overleg | bijdragen) op 19 mrt 2020 om 13:20

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regering regeringen
verkleinwoord regerinkje regerinkjes

Zelfstandig naamwoord

regering v

  1. (regering) een groep van personen die een land bestuurt, specifiek het staatshoofd en alle ministers
    • De regering van België heeft het zwaar te verduren gekregen met de economische crisis van het afgelopen jaar. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • militaire regering
een regering, die gevormd is door hohe militairen, een junta
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie


Zweeds

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelnedederduitse zelfstandige naamwoord regéringe, verwant met het Duitse zelfstandige naamwoord Regierung
  • Zweeds zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ing
Naar frequentie 3377
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   regering     regeringen     regeringar     regeringarna  
genitief   regerings     regeringens     regeringars     regeringarnas  

Zelfstandig naamwoord

regering, g

  1. (regering) kabinet, regering
    «Regeringen måste ta första steget.»
    De regering moet de eerste stap zetten.
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be