regeringsvliegtuig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·rings·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regeringsvliegtuig regeringsvliegtuigen
verkleinwoord regeringsvliegtuigje regeringsvliegtuigjes

Zelfstandig naamwoord

het regeringsvliegtuigo

  1. vliegtuig dat gebruikt wordt voor reizen van regeringsfunctionarissen
     Het vertrek van het regeringsvliegtuig PH-GOV werd vanmiddag vanaf een spottersplek gefilmd:[1]
     Het Koninklijk Huis mag volgend jaar meer kosten maken voor vliegreizen. De begroting stijgt met 50.000 euro tot 860.000 euro voor het gebruik van het regeringsvliegtuig, civiele vliegtuigen en helikopters.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “Griekenland-vakantie koning verrast kabinet, onbegrip in Den Haag” (Vrijdag 16 oktober 2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “Hogere salarissen en onderhoudskosten voor Koninklijk Huis” (Dinsdag 15 september 2020), NOS