poli
Uiterlijk
- po·li
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poli | poli's |
verkleinwoord | polietje | polietjes |
de poli v
- Het woord poli staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poli" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- po·li
poli m
- glans (na veelvuldig poetsen of polijsten)
- (figuurlijk) luister, elegantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | poli | polis |
vrouwelijk | polie | polies |
poli
poli
- voltooid deelwoord (participe passé) van polir
- ↑ poli (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)
op de website cnrtl.fr
.
- IPA: /pɔlɪ/
- po·li
poli
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Afkorting in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 56 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Figuurlijk in het Frans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch