beschaafd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·schaafd
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zorgvuldig opgevoed’ voor het eerst aangetroffen in 1699 [1]
- vervoeging van beschaven: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel.
- Leenvertaling van Frans poli, in de 19e eeuw ook van civilisé. [2]
Werkwoord
vervoeging van: | beschaven… |
verbogen vorm: | beschaafde |
beschaafd
- voltooid deelwoord van beschaven
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschaafd | beschaafder | beschaafdst |
verbogen | beschaafde | beschaafdere | beschaafdste |
partitief | beschaafds | beschaafders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
beschaafd
- net en goed opgevoed
- De beschaafde jongen gaf zijn plaats in de bus aan de oudere man.
- ▸ Zoals gewoonlijk viel Dorien hem met een beschaafd gegrinnik bij.[3]
- een hoge ontwikkeling hebbend
- De Engelsen vinden zich een beschaafd volk, maar als ze alcohol gebruiken kun je dat niet van iedereen uit Engeland zeggen.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
1. net en goed opgevoed
Gangbaarheid
- Het woord beschaafd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "beschaafd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "beschaafd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beschaafd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be