verfijnd
Uiterlijk
- ver·fijnd
- vervoeging van verfijnen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verfijnd | verfijnder | verfijndst |
verbogen | verfijnde | verfijndere | verfijndste |
partitief | verfijnds | verfijnders | - |
verfijnd
- met veel nuances en verfijningen
- chic, delicaat, fijn, geraffineerd, gevoelig, iel, kies, kieskeurig, piekfijn, sjiek, smaakvol, stijlvol, subtiel, tactvol, teder, teer
vervoeging van: | verfijnen… |
verbogen vorm: | verfijnde |
verfijnd
- voltooid deelwoord van verfijnen
- Het woord verfijnd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verfijnd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be