polir

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Catalaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /puˈɫi/(oostelijk) , /poˈɫi/(noordwestelijk) , /poˈɫi/(Valencia)
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poleixo polia polit
3e vervoeging volledig

Werkwoord

polir [1]

  1. reinigen, schoonmaken
  2. glanzend poetsen, polijsten
  3. (figuurlijk) verfijnen
  4. (figuurlijk) versieren
  5. (figuurlijk) (spreektaal) ontvreemden, bestelen
  6. (figuurlijk) (spreektaal) verkopen
  7. (figuurlijk) (spreektaal) verkwisten, verspillen

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 december 2020 Weblink bron polir in: Diccionari Català-Valencià-Balear, Institut d'Estudis Catalans op dcvb.iec.cat


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
polir
/poliʁ/
polissais
/polisɛ/
poli
/poli/
tweede groep volledig

Werkwoord

polir

  1. glanzend poetsen, polijsten
  2. (figuurlijk) verfijnen
  3. (figuurlijk) bijschaven
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 december 2020 Weblink bron polir in: Dictionnaire de l’Académie française, huitième édition (1932-1935) op cnrtl.fr


Spaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
polir
polía
polido
volledig