beleefd

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leefd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hoffelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
  • vervoeging van beleven: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beleefd beleefder beleefdst
verbogen beleefde beleefdere beleefdste
partitief beleefds beleefders -

Bijvoeglijk naamwoord

beleefd

  1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk
    • Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. 
    • Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. 
     Ik was te moe om uitgebreid verslag te doen en gaf alleen beleefd antwoord op de vragen die de vriendelijke agent stelde.[3]
     Daarna volgde er bewonderend gemurmel dat meer dan alleen beleefde noodzaak was.[4]
Gelijkklinkende woorden
Antoniemen
Vertalingen

Bijwoord

beleefd

  1. op beleefde wijze
    • Hij groette beleefd. 

Werkwoord

vervoeging van: beleven…
verbogen vorm: beleefde

beleefd

  1. voltooid deelwoord van beleven

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "beleefd" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. beleefd op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be