pirata
Uiterlijk
- IPA: /piːˈraː.ta/
pirata m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pīrāta | pīrātae |
genitief | pīrātae | pīrātārum |
datief | pīrātae | pīrātīs |
accusatief | pīrātam | pīrātās |
ablatief | pīrātā | pīrātīs |
vocatief | pīrāta | pīrātae |
- ↑
Weblink bron pirata in:
Charlton T. LewisAn Elementary Latin Dictionary (1890), American Book Company, New York, Cincinnati, and Chicago op perseus.tufts.edu - ↑
Weblink bron πειρᾱτής in:
Henry George Liddell en Robert ScottA Greek-English Lexicon, revised and augmented throughout by. Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie (1940), Clarendon Press, Oxford op perseus.tufts.edu
- pi·ra·ta
- Ontleend aan Latijn pirata, zie ook bovenstaande.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pirata | piratas |
- (scheepvaart) piraat, kaper, zeerover
- (figuurlijk) wrede of verachtelijke persoon
- (pejoratief) (Argentinië) bijnaam voor de Engelsen
- (informatica) hacker
- iemand die illegaal goederen of werken namaakt of kopieert (en al dan niet door verkoopt)
pirata
- met betrekking tot piraten of de piraterij
- illegaal gekopieerd of nagemaakt
- pirata in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 1ste verbuiging in het Latijn
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Scheepvaart in het Spaans
- Figuurlijk in het Spaans
- Pejoratief in het Spaans
- Informatica in het Spaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Spaans