kraai

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kraai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraai kraaien
verkleinwoord kraaitje kraaitjes

Zelfstandig naamwoord

kraai v / m

  1. (zangvogels) benaming voor vogels uit het geslacht Corvus op Wikispecies
    1. bepaald soort zwarte vogel, Corvus corone op Wikispecies
      • Kijk, er zit een kraai in de boom! 
  2. (dierengeluid) een kraaiend geluid
  3. (informeel) iemand van het vrouwelijk geslacht (vaak negatief)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1]

  • Een vliegende kraai vangt altijd wat
Wie wat rondkijkt en moeite doet, heeft meer resultaat

[2]

  • Kind noch kraai hebben
Helemaal niets hebben, erg arm zijn
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kraaien

kraai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kraaien
    • Ik kraai. 
  2. gebiedende wijs van kraaien
    • Kraai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kraaien
    • Kraai je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen