roek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roek | roeken |
verkleinwoord | roekje | roekjes |
Zelfstandig naamwoord
de roek m
- (zangvogels) bepaalde soort kraaiachtige vogel, Corvus frugilegus
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. bepaalde soort kraaiachtige vogel, Corvus frugilegus
Gangbaarheid
- Het woord roek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "roek" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "roek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ roek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be