kazašský

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /kazaʃskiː/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord Kazach met het achtervoegsel -ský

Bijvoeglijk naamwoord

kazašský

1. (demoniem) Kazachs; met betrekking tot het land Kazachstan
2. (demoniem) Kazachs; met betrekking tot het volk de Kazachen
3. (taal) Kazachs; met betrekking tot de taal het Kazachs

Verwante begrippen

• Kazachstan m
• kazachstánsky
• Kazaška v
• kazaština v

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /kazaʃskiː/

Woordafbreking

• ka·zaš·ský

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord Kazach met het achtervoegsel -ský

Bijvoeglijk naamwoord

kazašský

1. (demoniem) Kazachs; met betrekking tot het land Kazachstan
2. (demoniem) Kazachs; met betrekking tot het volk de Kazachen
3. (taal) Kazachs; met betrekking tot de taal het Kazachs

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	kazašský		kazašská	kazašské	kazašští	kazašské		kazašská
genitief	kazašského		kazašské	kazašského	kazašských
datief	kazašskému		kazašské	kazašskému	kazašským
accusatief	kazašského	kazašský	kazašskou	kazašské	kazašské			kazašská
vocatief	kazašský		kazašská	kazašské	kazašští	kazašské		kazašská
locatief	kazašském		kazašské	kazašském	kazašských
instrumentalis	kazašským		kazašskou	kazašským	kazašskými

Synoniemen

• kazachstánský

Afgeleide begrippen

• kazašsky (bw.)

Verwante begrippen

• Kazachstán m
• Kazaška v
• Kazašsko o
• kazaština v

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)