bezield
Uiterlijk
- be·zield
- vervoeging van bezielen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | bezielen… |
verbogen vorm: | bezielde |
bezield
- voltooid deelwoord van bezielen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezield | bezielder | bezieldst |
verbogen | bezielde | bezieldere | bezieldste |
partitief | bezields | bezielders | - |
bezield
- enthousiast
- levend en met een eigen wil
- Uit niets, de onbezielde materie, ontstaat opeens iets, wat leeft
- Het woord bezield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezield" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be