jaguar
Uiterlijk
- ja·gu·ar
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaguar | jaguars |
verkleinwoord | jaguartje | jaguartjes |
de jaguar m
- (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Panthera onca , uit de familie van de katachtigen dat voorkomt in Midden-Amerika en een groot deel van Zuid-Amerika
Hij lijkt oppervlakkig sterk op de luipaard, maar is zwaarder gebouwd en heeft een forsere rozettentekening.
- Afrikaanse goudkat
- Afrikaanse luipaard
- Afrikaanse wilde kat
- amoertijgerkat
- amoerpanter
- Anatolische luipaard
- Arabische luipaard
- Aziatische goudkat
- Balinese tijger
- balkanlynx
- Bengaalse tijger
- Bengaalse tijgerkat
- berberleeuw
- bergkat
- borneogoudkat
- Borneose nevelpanter
- Canadese lynx
- caracal
- cheeta
- Chinese bergkat
- Chinese tijger
- colocolokat
- cougar
- Euraziatische lynx
- Europese leeuw
- Europese wilde kat
- floridapanter
- genet
- geoffroykat
- holenleeuw
- huiskat
- hyena
- Indische panter
- iriomotekat
- jachtluipaard
- jaguarundi
- Javaanse panter
- Javaanse tijger
- Kaapse leeuw
- Kaspische tijger
- kat
- leeuw
- los
- luipaard
- lynx
- lynxen
- Maleise tijger
- manoel
- margay
- marmerkat
- Mesopotamische leeuw
- moeraskat
- nachtkat
- nevelpanter
- Noord-Chinese panter
- Noord-Indochinese tijger
- ocelot
- pampakat
- pantanalkat
- panter
- pardelkatten
- pardellynx
- Perzische leeuw
- Perzische panter
- platkopkat
- poema
- rode lynx
- roestkat
- sabeltandkatten
- serval
- Siberische tijger
- sneeuwluipaard
- sneeuwpanter
- Sri Lankaanse panter
- Sumatraanse tijger
- tijger
- tijgerkat
- vissende kat
- wilde kat
- woestijnkat
- zanzibarluipaard
- zwartvoetkat +
1. bepaald soort zoogdier, Panthera onca
- Het woord jaguar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jaguar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jaguar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: jaguar (VS) (hulp, bestand)
- Geluid: jaguar (VK) (hulp, bestand)
- IPA: /'dʒægwɑr/ (VS)
- IPA: /ˈdʒæɡjuːə/ (VK)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
jaguar | jaguars |
jaguar
katachtigen in het Engels:
- ja·gu·ar
jaguar
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Roofdieren in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Roofdieren in het Engels
- Zoogdieren in het Engels
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Roofdieren in het Indonesisch
- Zoogdieren in het Indonesisch