Naar inhoud springen

inverse

Uit WikiWoordenboek
  • in·ver·se
enkelvoud meervoud
naamwoord inverse inversen
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de inversem

  1. (wiskunde) functie of afbeelding die het effect van een andere functie of afbeelding tenietdoet, of anders gezegd de omgekeerde bewerking verzorgt
    • Worteltrekken is de inverse van kwadrateren. 
     Een PO-SET-relatie is een partiële ordening, zoals bijv. ‘deel van’ en zijn inverse, ‘type van’, etc.[1]

inverse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van invers
     Hij geeft twee redenen voor de inverse relatie tussen intelligentie en beleggingssucces.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 1 juni 2024 Weblink bron
    Jack Hoeksema
    Verplichte topicalisatie van kale enkelvouden: de feit is dat-constructie in: Tabu., jrg. 30 nr. 3/4 (najaar 2000), Nederlands Instituut, Groningen, p. 116
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 juni 2024 Weblink bron “Slimme mensen beleggen slechter” (28 november 2016) op nu.nl op Wikipedia


stellend vergrotend overtreffend
inverse more inverse most inverse

inverse

  1. omgekeerd, tegengesteld, tegenovergesteld
enkelvoud meervoud
inverse inverses

inverse

  1. tegendeel
  2. (wiskunde) inverse


  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
inverse inverses

inverse

  1. omgekeerd, tegengesteld
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  inverse     l'inverse     inverses     les inverses  
  1. tegendeel
  2. (wiskunde) inverse


  • IPA: /ɪnvɛrzɛ/
  • in·ver·se

inverse v

  1. (verouderd) inversie