inversie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ver·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omkering van de gewone orde’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- Naamwoord van handeling van inverteren met het achtervoegsel -tie [2]
- afgeleid van invers met het achtervoegsel -ie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inversie | inversies |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inversie v
- omkering (van de gewone orde)
- stijlfiguur waarbij de normale woordvolgorde wordt omgekeerd, woordomzetting
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord inversie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "inversie" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "inversie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inversie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be