achteringang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de meestal niet zo representatieve ingang van een gebouw aan de achterzijde
Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·in·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achteringang achteringangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achteringangm

  1. ingang aan de achterzijde van een gebouw, vaak minder representatief dan de hoofdingang
    • De hoofdingang van het kantoor heeft als doel indruk te maken op bezoekers, de achteringang is bestemd voor het personeel. 
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen