facilis

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·ci·lis
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

facilis

  1. doenlijk, uitvoerbaar
  2. gemakkelijk
  3. prettig in de omgang, vriendelijk, meegaand
Antoniemen
Verbuiging