Naar inhoud springen

bog

Uit WikiWoordenboek

bōg o

  1. schouder
  2. tak


  • IPA: [b̥ɔːˀw]

bog g

  1. boek
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bog     bogen     bøger     bøgerne  
genitief   bogs     bogens     bøgers     bøgernes  


bog

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd van biegen
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd van biegen


enkelvoud meervoud
bog bogs

bog

  1. laagveen
  2. veenmoeras
  3. (informeel), (sanitair) plee, wc


bog

  1. zacht
  2. los
  3. lauw