blij
Uiterlijk
- blij
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | blij | blijer | blijst |
verbogen | blije | blijere | blijste |
partitief | blijs | blijers | - |
- In de betekenis van ‘vrolijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1152 [1]
blij
- vrolijk van stemming
- Er waren veel blije mensen te zien bij de inauguratie van president Obama.
- Zij was heel blij toen zij de goede uitslag van haar examen hoorde.
1.
- Het woord blij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blij" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "blij" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /blɪj/
- blij
blij
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord blít
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch